Allium ursinum – Daslook, Berelook, Borslook, Hondsknoflook, Wilde Knoflook (Ned.). Wild garlic, Bear’s Garlic, Ramsons ( Eng.)
Allium betekent ‘look’. De soortnaam ‘ursinum’ betekent ‘beer’. Een oud volksgeloof is dat men dacht dat beren die uit hun winterslaap kwamen als eerste op zoek gingen naar wat Daslook om van te eten.
Eetbaar: bloemen, blad en bol
Blad: Rauw of gekookt. De bladeren zijn een lekkere smaakmaker aan salades, en zijn vooral welkom als een fris groen blad vol vitamine en mineralen in het vroege voorjaar. Van het blad wordt ook een lekkere pesto gemaakt. ( zie website: MergenMetz ) Bloemen: rauw of gekookt. Deze zijn iets sterker dan de bladeren, in kleine hoeveelheden zijn ze decoratief en zeer smakelijk in salades. De bloempjes kunnen nog steeds worden gegeten als de zaaddozen worden gevormd, hoewel de smaak nog sterker is als de zaden rijp zijn. Bol: rauw of gekookt. De bolletjes zijn zeer scherp en net zo gezond als verse knoflook. Gewokt of gesmoord maakt de bolletjes minder scherp. De bollen kunnen in het najaar geoogst worden.
Populaire naam Nederland: Daslook
Bloemkleur: wit, naar knoflook geurend
Bloeiperiode: April-Mei
Hoogte: 40 cm
Plantdiepte:10 cm
Plantafstand: 10- 15 cm
Lichtomstandigheden: schaduw
Daslook groeit in de schaduw en het liefst onder bomen en struiken in vochtig goed gedraineerde grond. Bij geschikte omstandigheden kunnen ze na een aantal jaren een dicht tapijt vormen. In de vroege zomer sterft de plant af om in maart en april weer boven de grond te komen (kleine 8 weken). Zaden worden verspreid door de mieren. De daslook groeit goed met andere planten maar is een slechte buur voor luzerne en remt de groei van peulvruchten.