Home » Blog » Bewonder » Pagina 2

Categorie: Bewonder

Artikelen over bloemen en planten om naar te kijken.

Bosplanten en Stinzen

Het voorjaar is de tijd voor vroeg bloeiende planten die onder bladverliezende bomen en struiken groeien. Ze worden ook wel bosplanten en stinzenplanten genoemd. Een aantal van deze planten zijn eetbaar. De bekendste is natuurlijk de daslook (Allium ursinum) maar ook de kraailook (Allium vineale), de grote bosaardbei (Fragaria moschata) en het bosaardbeitje zijn bekend, net als de sleutelbloemen. Dat van de adderwortel (Persicaria bistorta) het jonge blad gegeten kan worden en van de kuifhyacint (Muscari comosum) en tijgerlelie (Lilium martagon) de bollen eetbaar zijn is minder bekend.

Primula veris en Fragaria vesca
Primula veris en Fragaria vesca

Dit voorjaar wordt er een tuin (ontwerp buro harro) aangeplant waar ik, voor een gedeelte het beplantingsplan heb gemaakt met een grote variatie aan bos- en stinzenplanten. Van een aantal van deze planten pluk je in het voorjaar de jonge uitlopers of het jonge blad. Sommige eet je rauw, anderen moeten even gekookt worden. Ze zijn rijk aan vitaminen en mineralen. Bloedzuring, verschillende primula’s, maartse – en hoornviooltjes, eendagslelie’s, japans hoefblad en de struisvaren, maar ook hondstand en valse salomonszegel komen in de tuin.

Beplantingsplan Stinzetuin  Erve Kolkenstein
Beplantingsplan Stinzetuin Erve Kolkenstein

Een aantal van deze tuinplanten komen van oorsprong uit Japan.  In Japan gaan of gingen de bewoners in het voorjaar erop uit om jonge scheuten van verschillende planten te oogsten, in Japan noemen ze dit wildplukken ‘Sansai’, letterlijk: Groenten uit de bergen. Tegenwoordig gaan de meeste japanners voor deze planten de bergen niet meer in, ze wonen ver weg in de stad, ze kopen het in de supermarkt. Helaas verdwijnt er veel kennis over de eetbare planten door de vergrijzing van de bevolking en het wegtrekken van jonge mensen uit de bergdorpen. Hosta, Japans Hoefblad, Struisvaren, Eendagslelie en Duivelswandelstok worden geplukt maar ook de bekende paardenbloem, de gewone melkdistel en vogelmuur worden zowel hier in Europa als door de japanners geplukt en gegeten.

Japans hoefblad - Petasites japonicus
Japans hoefblad – Petasites japonicus

Terug naar het beplantingsplan, in deze tuin komen verschillende planten waarvan de smaken weer ontdekt moeten worden. Vergeten groenten, kruiden, vruchten, knollen en zaden die het verleden van onze Europese keuken naar boven halen maar ook nieuw te ontdekken smaken uit de Oosterse wereld en planten en kruiden die door de oorspronkelijke bewoners van Noord- en Zuid-Amerika geplukt en gegeten werden en nu weer ontdekt worden. Voor al deze, vaak bekende, tuinplanten is het wel raadzaam om te checken welke delen eetbaar zijn en in welke tijd van het jaar ze geoogst kunnen worden.

Natuurlijk moeten ze wel biologisch gekweekt zijn!

Foto Japans hoefblad: Wikipedia commons

Maandelykse Tuinoeffeningen, Philip Miller

Maandelijkse Tuin Oeffeningen

Toen ik dit prachtige oude boekje van mijn tante kreeg, afkomstig uit de plantenboekenverzameling van mijn opa, was ik blij verrast dat het nog in zo’n mooie staat verkeert. Veel van de oude boeken van mijn opa zijn veelvuldig gebruikt, zo’n beetje ‘stukgelezen’ zeg maar. Mijn opa heeft zijn plantenkennis en het kweken van planten geleerd uit de vele boeken die hij, wanneer er ook maar een beetje geld verdiend was, kocht. Veel oude boeken, ook al in die jaren ( 1920/’30). Het interessante van dit werk is, behalve dat het in 1767 vertaald is door een  Nederlander, is het ook leerzaam om te lezen welke ‘Kennis der Kruidkunde’ er al was en om de lijst van alle ‘Medicinale Planten’ door te nemen. Ik heb even opgezocht wie deze Philip Miller en wie Job Baster was en hoe zij elkaar kenden.

Philip Miller

Philip Miller ( 1691-1771) was een Engels botanicus van Schotse afkomst. Miller was hoofdtuinman (hortulanus) bij de Chelsea Physic Garden van 1722, tot aan zijn (gedwongen) pensioen kort voor zijn dood. Hij schreef “The Gardener’s and Florists Dictionary or a Complete System of Horticulture” (1724) en “The Gardener’s Dictionary containing the methods of Cultivating and Improving the kitchen Fruit and Flower Garden”, voor het eerst verschenen in 1731 en uitgebreid met acht delen. Deze zijn in het Nederlands vertaald door Job Baster. Door zijn overzichtswerken, die hij publiceerde in de tijd dat Linnaeus zijn Hortus Cliffortianus  uitbracht,  is hij de eerste bekende auteur van een groot aantal botanische namen. Hij wordt dan geciteerd met de afkorting: “Mill.” Miller had goede contacten met andere botanici in die tijd, zo verkreeg hij planten van over de hele wereld. Vele daarvan werden door hem, voor het eerst in Engeland, met succes gekweekt. Zijn kennis van planten was groot. Veel tuinmensen en mensen in de geneeskunde kwamen bij hem in de les, William Aiton (lees) hoofd tuinman in Kew en William Forsyth, een plantenverzamelaar naar wie de Forsythia is vernoemd.

Wie was Job Baster?

Job Baster is een achttiende-eeuwse geneesheer, geboren in Zierikzee ( 2 april 1711- 6 maart 1775). Hij werd bekend om zijn studies op het gebied van geneeskunde en biologie. Baster volgde de Latijnse  School in Rotterdam en studeerde vervolgens medicijnen in Leiden. Na zijn studie bezocht hij ziekenhuizen en botanische tuinen in Parijs en Londen. In Londen raakte hij bevriend met de hortulanus Philip Miller en Dr. Hans Sloane, arts en botanicus. Zo kwam het dat hij het werk “The Gardener’s Dictionary containing the methods of Cultivating and Improving the Kitchen Fruit and Flower Garden” vertaalde in het Nederlands. Na deze reis vestigde hij zich als geneesheer in Zierikzee. ( lees )

Bron: Wikipedia

Ik zal komende maanden met regelmaat de te verwachte tuinwerkzaamheden beschrijven aan de hand van dit boekje.

 

 

 

Kwekerijen bezoeken

Vandaag ben ik bij mijn broer in Maastricht geweest die daar al een aantal jaren een prachtige bloemenzaak heeft. (Mocht je een keer in Maastricht zijn ga eens langs bij Martijn de Bloemist.) Op de terugweg zijn we bij een “kwekerij met vakantie gevoel” geweest, zoals zo mooi op hun site geschreven staat. En dat gevoel had ik ook, niet alleen de kwekerij gaf me een vakantie gevoel maar ook de rit er naar toe. De kwekerij van Bastin is breed gesorteerd en gespecialiseerd in vaste planten vooral de mediterrane soorten, kruiden en lavendel. Ze hebben op hun kwekerij de Nederlandse planten collecties voor Salvia, Lavandula, Santolina, Rosmarinus en Thymus.

De lavendeldagen zijn net achter de rug maar 11 en 12 augustus zijn de Salvia en prairieplantendagen, Indian Summer, langbloeiende planten en siergrassen. Ik loop zelf niet zo warm voor lavendel planten maar om zoveel soorten bij elkaar te zien en gecombineerd met andere mediterrane soorten is het toch wel mooi. Voor onze eigen tuin heb ik een paar Allium flavum gekocht, een paar doordragende aardbeien, de Fragaria vesca ‘Vivarosa’ en een heerlijk geurende citroen-eucalypthus, de Eucalypthus citriodora.

Kwekerij Bastin rondje langs de planten Op zoek naar planten

lavendel's thymus prairieborder

Bij toeval reden we ook langs de kwekerij van Marni’s, dus daar gingen we ook even kijken. Marni’s kwekerij bestaat sinds augustus 1996 en sinds 2009 is Pascal Jongen de nieuwe eigenaar. Bij Marni’s kan je terecht voor tuinvarens, siergrassen bijzondere clematissen en Engelse en historische rozen. Er zijn ook mooie borders te bewonderen.

Even genieten bij Marni's Marni's border Marni's Dahlia en Engelwortel

Deze vakantie dus op naar het zuiden van Limburg voor het vakantiegevoel in eigen land en bezoek zeker even deze kwekerijen.

Bewonder: Indigo

Indigoblauw

Indigo

Indigo is een natuurlijk pigment dat gewonnen wordt uit de Indigofera tinctoria. De indigostruik is één van de zeshonderd soorten uit het geslacht Indigofera. De struik komt oorspronkelijk uit India, van waaruit hij werd verspreid over grote delen van Zuid Azië.  Andere soorten van de Indigofera komen in het hele gebied van de Tropen en Subtropen voor. Lees hier hoe uit de plant het pigment gewonnen wordt en waar de uitdrukking “blauwe maandag” vandaan komt.

Indigofera tinctoria Indigofera tinctoria

 

Wede

In Europa werd, tot in de zestiende eeuw, de blauwe kleur gewonnen uit de Wede, Isatis tinctoria. Wede is een plant uit de kruisbloemenfamilie, de brassicaceae. De plant werd vroeger veel geteeld vooral in Zuid Duitsland en Frankrijk  en was een belangrijke inkomstenbron. Toen eerst de Portugezen en later de Nederlanders en de Engelsen Indigo vanuit India naar Europa brachten storten de wede cultuur in.  De wede werd vervangen door de veel sterkere en kleurvastere Indigo uit India en vanaf de negentiende eeuw werd deze weer vervangen door een synthetische indigo.

Isatis tinctoria Wede, Isatis tinctoria

 

Indigostruik, valse indigo, Amerikaanse Indigostruik

Andere planten met indigo in hun Nederlandse naam zijn de Amerikaanse Indigostruik: de Amorpha fruticosa en de valse indigo of de indigolupine: de Baptisia australis. Ook deze planten zijn te gebruiken als verfplant en leveren een blauwe kleur op.

De Indigofera, de Amorpha en de Baptisia komen alle drie uit de familie van de vlinderbloemigen. Vlinderbloemigen hebben een mooie eigenschap, ze binden stikstof uit de lucht en verrijken daardoor de grond. Het zijn prachtige tuinplanten waarvan de Baptisia een vaste plant is en de Amorpha en de Indigofera heesters. De Indigofera tinctoria is niet winterhard maar er zijn verschillende andere Indigofera planten die hier redelijk tot goed winterhard zijn. Kijk maar eens op de site van Esveld

Amerikaanse Indigostruik

 amorpha fruticosa bloem Amorpha fruticosa

De Amorpha fruticosa is een struik afkomstig uit Noord Amerika. De Amorpha heeft een heel sterk wortelstelsel en is daardoor geschikt om op slechtere gronden te laten groeien. Met zijn stikstofbindende vermogen verrijkt hij de grond met stikstof. Het is een sierlijke struik die in augustus/ september bloeit met blauwviolette bloemen in dichte pluimen. De struik kan zo’n 2 meter hoog worden. Bij oudere planten kan verjongingssnoei toegepast worden.

Valse indigo/ Indigolupine

Baptisia Baptisia australis Baptisia peulen Baptisia australis

De Baptisia australis is een vaste plant afkomstig uit Amerika en kan zo’n 90 tot 120 cm hoog worden. Hij groeit het best in voedselrijke niet te natte grond in volle zon tot halfschaduw. De Baptisia heeft een zeer diepe penwortel waardoor hij goed bestand is tegen drogere periodes maar daardoor lastig te verplanten is. In de maanden mei-juni bloeit de baptisia australis met blauwe lupineachtige bloemen en na de bloei komen er zaadpeulen aan die uiteindelijk naar zwart kleuren.